Gemeenschap van goederen

De man en de vrouw gaan een jaar na hun eerste ontmoeting in 2007 samenwonen, sluiten een samenlevingscontract en besluiten weer een jaar later te gaan trouwen. Op uitdrukkelijk verzoek van de man in gemeenschap van goederen: “het is immers toch een kwestie van vertrouwen” en “dat vertrouwen zou hij nooit beschamen”.

Enig erfgenaam

Tussen hun eerste ontmoeting en 2010 wijzigt de vrouw diverse malen haar testament. Uiteindelijk benoemt ze in haar laatste testament de man tot enig erfgenaam.

De man had geen vermogen, de vrouw wel. Om dat vermogen was het de man te doen en hij had juridisch voorgesorteerd.

Wageningse gifmoord

In de jaren die volgen neemt de man grote sommen geld op van de bankrekening van de vrouw. Hij liegt over de bestemming van de geldbedragen. Tijdens de relatie heeft de man verschillende vriendinnen en krijgt ook geld van hen. Gedurende het huwelijk verblijft hij de helft van de tijd in het buitenland zonder zijn echtgenote op de hoogte te stellen van zijn wel en wee aldaar.

Bij een echtscheiding heeft de man recht op de helft van de waarde van de gemeenschap van goederen. Hij wil meer en besluit de vrouw te vermoorden door het regelmatig toedienen van een gif. Medio 2012 overlijdt zij. De man wordt veroordeeld voor moord en krijgt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 jaren.

Geen erfgenaam

Ondanks zijn benoeming tot erfgenaam in het testament is de man niet langer erfgenaam. Door zijn onherroepelijke veroordeling voor het ombrengen van zijn echtgenote is hij onwaardig om te erven. Ook wel uitgedrukt in de rechtsspreuk: de bloedige hand erft niet.

Maar hij is nog wel gerechtigd tot de helft van de gemeenschap van goederen. Uit de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 19 mei jl. blijkt dit geen onwrikbaar standpunt.

En ook niet de helft van de gemeenschap van goederen

Het erfrecht is helder: onwaardig en dus geen erfgenaam. Het Nederlandse huwelijksvermogensrecht kent geen vergelijkbare regel.

Toch is het hof van oordeel dat de man in dit geval geen voordeel behoort te hebben van de boedelmenging omdat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

Het hof gelast de wijze van verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap en bepaalt dat het vermogen zal worden toegedeeld aan de erfgenamen en dat zij niet verplicht zijn tot enige vergoeding van overwaarde aan de man.

Een uitkomst die volledig tegemoet komt aan het rechtsgevoel.